Ga naar de inhoud

Wat is een beroerte?

Een beroerte (cerebrovasculair accident, CVA) is letterlijk een ‘ongeluk van de bloedvaten in de hersenen’. Bij zo’n ongeluk gaat er iets mis met de bloedvoorziening naar je hersenen. Een beroerte is een hersenaandoening die enorme gevolgen kan hebben voor jou als patiënt en voor je naasten. Vaak is er blijvende schade en heb je hulp nodig van anderen.

Beroerte is de verzamelnaam voor een herseninfarct en een hersenbloeding. Een herseninfarct komt vier keer vaker voor dan een hersenbloeding.

Herseninfarct
Bij een herseninfarct is er iets mis met de bloedtoevoer naar de hersenen. Een heel systeem van (kleine) slagaders zorgt ervoor dat zuurstofrijk bloed in alle delen van de hersenen komt. Bij een herseninfarct raakt zo’n slagader in de hersenen vernauwd of verstopt. Het hersengebied dat achter de verstopping ligt krijgt zo niet voldoende zuurstof. Als dit zuurstoftekort te lang duurt, sterft er hersenweefsel af. Daarom is het belangrijk dat er snel iets gebeurt.

Hersenbloeding
Bij een hersenbloeding scheurt er een bloedvat. Hierdoor kan er bloed in en rondom de hersenen stromen. Het bloed drukt een deel van het hersenweefsel weg. Dit raakt hierdoor beschadigd.

Een TIA als waarschuwing
Bij een TIA (Transient Ischaemic Attack) komt er tijdelijk minder bloed via de slagaderen in de hersenen. Dit duurt meestal korter dan 30 minuten, en treedt er volledig herstel op. Het is belangrijk dat je je zo spoedig mogelijk na een TIA bij de huisarts meldt. Ongeveer 10-15% van de patiënten met een TIA krijgt een tweede TIA of herseninfarct binnen 3 maanden waarvan de helft binnen 48 uur. Als de huisarts vermoedt dat je een TIA hebt, stuurt hij je door naar een neuroloog die je zo snel mogelijk verder onderzoekt in het ziekenhuis.
Ook als je pas láter denkt dat je een TIA hebt gehad, is het belangrijk om tóch dezelfde dag nog naar de huisarts te gaan om onderzoek te laten doen naar de oorzaak van de TIA. Soms vindt men een oorzaak die goed te behandelen is.

Voor meer vormen van een beroerte zie de website van de Hersenstichting.

Herkennen van een beroerte

Het is belangrijk om een beroerte te herkennen en meteen hulp te zoeken. Artsen kunnen dan zo snel mogelijk met een behandeling starten.

Om een beroerte snel en goed te herkennen is er een ezelsbruggetje: mond-spraak-arm, beroerte-alarm. Je kunt een beroerte namelijk zo herkennen:

  1. Vraag iemand om te lachen of de tanden te laten zien en kijk dan of de mond scheef hangt (Mond).
  2. Laat iemand een paar zinnen zeggen en luister dan of zijn spraak in de war is of dat het niet goed verstaanbaar is (Spraak).
  3. Laat iemand beide armen naar voren strekken en de binnenkant van de handen naar boven draaien. Kijk of een arm wegzakt naar beneden (Arm).

Niet iedereen heeft last van deze drie kenmerken. Bel bij twijfel altijd 112.
Want, tijdverlies is hersenverlies.

Kenmerken van een beroerte

Kenmerken van een beroerte ontstaan bijna altijd plotseling. De meest voorkomende kenmerken van een beroerte zijn:

  • een scheve mond /  verlamming in je gezicht
  • taal- of spraakstoornis; je praat warrig of onduidelijk,  of je kunt niet meer praten.
  • zwakte of verlamming in een arm of been

Andere kenmerken kunnen zijn:

  • plotseling opvallende hevige hoofdpijn en bent misselijk
  • tintelingen of gevoelloosheid in delen van je lichaam
  • acute draaiduizeligheid
  • problemen met je coördinatie of evenwicht waardoor je kan vallen

problemen met zien (dubbelzien, wazig zien, blindheid)

Diagnose

Als je, je met klachten meldt bij de (huis)arts onderzoekt deze of je kenmerken hebt van een beroerte. De huisarts kan je dan (al dan niet per ambulance) doorsturen naar het ziekenhuis. Als iemand 112 voor je heeft gebeld kom je per ambulance altijd eerst bij de spoedeisende hulp.

De arts in het ziekenhuis kan aan de buitenkant niet zien of je een herseninfarct of een hersenbloeding hebt. De klachten kunnen in beide gevallen namelijk hetzelfde zijn. Daarom wordt er zo snel mogelijk een CT-scan (Computer Tomografie) of MRI-scan (Magnetic Resonance Imaging) gemaakt van je hersenen. Op een scan kan de arts wel zien of je een herseninfarct of een hersenbloeding hebt. Zo kan deze direct besluiten welke behandeling je nodig hebt. Ook onderzoekt de arts je bloed en wordt er een hartfilmpje gemaakt. Als de neuroloog vermoedt dat er een stolsel uit het hart kan zijn gekomen, schakelt deze ook een cardioloog in voor verder onderzoek.

In veel gevallen wordt gekeken of er een vernauwing van de halsslagaderen aanwezig is. Dat kan met behulp van een CT-scan van de (hals)slagaderen of een geluidsonderzoek (echo duplex) onderzocht worden.

Behandeling

Snel behandelen van een beroerte is van groot belang om hersenschade te voorkomen of zo klein mogelijk te houden.

De behandeling van het herseninfarct kan bestaan uit het toedienen van een krachtige bloedverdunner via het infuus, trombolyse genoemd. Met dit medicijn probeert de neuroloog het bloedstolsel op te lossen, waardoor het achterliggend hersenweefsel weer van bloed kan worden voorzien. 

 

Soms kan het bloedstolsel verwijderd worden door een trombectomie uit te voeren. Hierbij wordt via de liesslagader een dunne katheter ingebracht en opgevoerd naar de (grotere) vaten in de hersenen. Langs deze weg kan een arts het stolsel mechanisch proberen te verwijderen. Hoe eerder zo’n behandeling kan starten, hoe groter de kans op een goed herstel is.
Een trombectomie is een speciale behandeling die niet in elk ziekenhuis plaatsvindt. In de regio Zuidoost-Brabant gebeurt dit in het Catharina Ziekenhuis Eindhoven. Je wordt alleen voor deze behandeling opgenomen en gaat de volgende dag weer terug naar het eigen ziekenhuis.

Na een herseninfarct zul je levenslang medicijnen moeten blijven gebruiken.

Bij een hersenbloeding kunnen medicijnen helpen om de bloedstolling te verbeteren. Bij sommige patiënten stopt de bloeding niet vanzelf. In bepaalde gevallen kan er dan een operatie nodig zijn om de bloeding te verwijderen. Hierdoor wordt de druk in de hersenen kleiner.

Na een TIA zul je levenslang bloedverdunners moeten blijven gebruiken. Verhoogde bloeddruk (hypertensie) en een verhoogd cholesterol zijn belangrijke risicofactoren voor hart- en vaatziekten, evenals roken. Mocht er sprake zijn van verhoogde bloeddruk dan zal deze met medicijnen verlaagd kunnen worden. Vaak wordt hieraan ook een cholesterol remmend medicijn toegevoegd.

Verder is het belangrijk om te stoppen met roken, goed op je gewicht te letten en voldoende te bewegen.

Revalidatie

Naast medische behandeling is snelle behandeling door een fysiotherapeut, ergotherapeut, logopedist en mogelijk ook van een diëtist belangrijk. Zij werken al in het ziekenhuis, in samenwerking met elkaar, mét jou als leidende persoon aan je herstel (revalidatie). Want vooral in de eerste weken is de kans op herstel het grootst. Hoe goed je geneest is per persoon verschillend en afhankelijk van de ernst van de beroerte.

De revalidatiearts sluit aan indien nodig om te bekijken waar je revalidatie het beste kan gaan plaatsvinden. Dit is afhankelijk van onder andere de gevolgen van de beroerte en van je woon- en leefsituatie.

Na het ziekenhuis

In de regio Eindhoven en de Kempen kan men op verschillende locaties revalideren:

  1. Medisch specialistische revalidatie bij Libra (Blixembosch), in de kliniek of poliklinisch
  2. Geriatrische revalidatie bij Archipelzorggroep (Dommelhoef), Vitalisgroep (Brunswijck en Wissehaege), en bij Zorg in Oktober (Merefelt en Floriaan)
  3. Of thuis met behulp van revalidatietherapie in de wijk, gegeven door therapeuten die gespecialiseerd zijn in behandeling van mensen met een beroerte en ander hersenletsel.

Thuis

Een fysiotherapeut kan je helpen om (beter) te bewegen. Een ergotherapeut helpt je om dagelijkse dingen weer (gemakkelijker) zelf te kunnen doen. En bij problemen met praten en slikken kan een logopedist helpen. Informatie over wie je in de wijk het beste kunt raadplegen bij je herstel of bij klachten, vind je hier.

Na de revalidatie die in tijd kan variëren van enkele weken tot wel een half jaar kan bijna de helft van de mensen weer voor zichzelf zorgen. Daarna zal het steeds lastiger zijn om te verbeteren. Soms blijf je invaliderende klachten houden. Dan kan de revalidatiearts samen met jou zoeken naar mogelijkheden om daarmee om te leren gaan.

De huisarts wordt altijd geïnformeerd over je ontslag uit het ziekenhuis of uit de revalidatie. Neem zelf ook zo snel mogelijk contact op met de huisarts. In de huisartsenpraktijk kun je terecht met klachten ten gevolge van de beroerte. Deze doen zich soms pas later voor wanneer het leven weer andere eisen aan je stelt en je een nieuw evenwicht leert zoeken. Denk aan vermoeidheid, moeite met plannen, overprikkeling of geheugenproblemen. Deze klachten zijn voor de buitenwereld vaak onzichtbaar maar beïnvloeden je dagelijks leven enorm. De huisarts kan vragen beantwoorden, met je zoeken naar een aanpak van je klachten en je zo nodig verwijzen naar hulp om met de klachten te leren omgaan.
De praktijkondersteuner (POH) kan hier ook een rol in spelen en begeleiding bieden bij een gezonde leefstijl en het vermijden van risicofactoren. Daarmee wordt de kans op herhaling van een beroerte kleiner.

Soms is het nodig om thuiszorg aan te vragen. Zuidzorg biedt in de regio Eindhoven- de Kempen wijkverpleging en thuiscoaching. Deze is gericht op benodigde zorg én op het leren omgaan met de gevolgen van een beroerte als je thuis woont. Ook als u geen lichamelijke zorg nodig heeft kan een adviesgesprek met een wijkverpleegkundige behulpzaam zijn.

Gevolgen

Een beroerte kan veel verschillende gevolgen hebben; zichtbare en niet-zichtbare gevolgen, tijdelijk of blijvend. Welke gevolgen je hebt en hoeveel last je ervan hebt, verschilt van persoon tot persoon. Ook hangen de gevolgen af van de plaats van de beschadiging in de hersenen.

Vaak hebben juist de niet-zichtbare gevolgen van een beroerte een grote impact op het dagelijkse functioneren. Dit betreft vaak cognitieve klachten; stoornissen in aandacht, concentratie en geheugen. Deze klachten bemoeilijken vaak de terugkeer naar werk en het sociaal-maatschappelijke leven.

Gevolgen kunnen zijn:

  • verlamming in het lichaam of gezicht, vaak aan één kant van je lichaam
  • stijve spieren of spieren die plotseling bewegen zonder dat je dat wil (spasticiteit) in je armen of benen
  • gevoelloosheid en tintelingen, vaak aan één kant van je lichaam
  • (zware) vermoeidheid
  • overgevoeligheid voor prikkels in je omgeving (overprikkeling)
  • problemen met spreken of het vinden van woorden
  • problemen met zien. Je ziet bijvoorbeeld dubbel. Of één helft van het gezichtsveld doet ineens niet meer mee.
  • problemen met je geheugen
  • je niet bewust zijn van één kant van het lichaam (neglect)
  • moeite met aandacht en concentratie
  • angst, somberheid, stemmingswisselingen of instabiele emoties
  • moeite met plannen en organiseren
  • epilepsie
  • problemen met coördinatie of je evenwicht

Voor meer informatie over deze problemen kijk op www.hersenstichting.nl

Met vragen kun je terecht bij de Breinlijn, mail uw vraag of bel 085 225 02 44. Een hersenletseldeskundige staat je te woord.

 

Leven met de gevolgen van een beroerte

Tegenwoordig overleeft drie van de vier mensen een beroerte. Zij houden er vaak blijvende gevolgen aan over. Veel mensen met een beroerte kunnen niet meer helemaal voor zichzelf zorgen.

Zo kun je bijvoorbeeld nog steeds moeite hebben met jezelf aan- en uitkleden. Omdat je de volgorde niet meer weet. Of omdat je een verlamming hebt aan één kant van je lichaam.

Door geheugenproblemen kan je soms moeite hebben met het onthouden wanneer je je medicijnen in moet nemen. Dan kun je daar ook niet meer zelf verantwoordelijk voor zijn. Je hebt er hulp bij nodig.

Hierdoor komt ook veel zorg neer op de schouders van je naasten. Een beroerte heeft dus ook grote invloed op de omgeving van iemand met een beroerte. Mensen die mantelzorg bieden kunnen terecht bij mantelzorgondersteuning.

Advies

Als je je leven opnieuw moet inrichten met de gevolgen na een beroerte, die mogelijk blijvend zijn, vraagt dat veel van jezelf maar ook van je naasten. Voor hen kan het ook moeilijk zijn om met de gevolgen van je beroerte om te gaan. Zeker als je daarna niet meer bent wie je was -lichamelijk en/of mentaal- kan dat veel invloed hebben op je relaties en voor spanning zorgen in je omgeving.

Adviezen

  1. Neem je voorgeschreven medicijnen om een herhaling te voorkomen.
  2. Zorg voor regelmatige beweging, bouw het langzaam op.
  3. Laat in overleg met je huisarts regelmatig je bloeddruk en je cholesterolgehalte controleren.
  4. Zorg ervoor dat je goed slaapt.
  5. Leg aan anderen uit waar je last van hebt en hoe ze je kunnen helpen.
  6. Stop met roken, hoe moeilijk het ook is.
  7. Gebruik geen drugs en drink geen alcohol.
  8. Eet gezond en voorkom overgewicht.
  9. Neem de tijd en rust om beter te worden, voorkom dat je jezelf overbelast.
  10. Zoek een zinvolle tijdsbesteding en ga uit van je eigen kracht (positieve gezondheid).
  11. Met een beroerte kun je en mag je soms niet meer deelnemen in het verkeer. Daarom gelden er voor het besturen van bijvoorbeeld een auto speciale regels.

Ook kan het fijn zijn, voor jou en/of je naasten, om met andere mensen met een beroerte te praten (lotgenotencontact). Om ervaringen uit te wisselen bijvoorbeeld, of om elkaar tips te geven. Dat kan bij een patiëntenvereniging, zoals Hersenletsel.nl of in de verschillende locaties van Café Brein.

Meer informatie

In elke fase: van je herstel of het leven met de gevolgen van de beroerte kunnen vragen en behoefte aan meer informatie opkomen. Kijk dan verder op deze website van het NAH netwerk Zuidoost Brabant en bezoek de volgende websites.

In de zorgstandaard Goede zorg na een CVA/TIA kunt u lezen welke zorg en behandeling u na een beroerte mag verwachten. Hier vindt u de patiënten versie.

Ga naar de inhoud