Opnieuw blijkt: profvoetballers lopen een veel groter risico op dementie. Spelers roepen om bescherming, maar krijgen dat niet altijd. Keepers, die niet koppen, hebben juist geen grotere kans op hersenletsel.
Wanneer hebben voetbalbonden genoeg bewijs gezien om serieus werk te maken van hersenletsel? De vraag dringt zich op na nieuw onderzoek van de Karolinska-universiteit in Zweden dat donderdag is gepubliceerd in The Lancet. Daaruit komt, niet voor het eerst, een duidelijk beeld naar voren: profvoetballers hebben in hun leven veel meer kans op een hersenziekte zoals dementie dan de doorsnee populatie.
De Nederlandse voetbalbond KNVB vindt het bewijs voor het risico op hersenletsel tot dusver nog onvoldoende om meer maatregelen te nemen. Wel spelen kinderen al een tijdje met lichtere ballen en wordt er in de jonge jeugd niet meer met inworpen gewerkt, waardoor er minder wordt gekopt. Verder blijft de KNVB bij het standpunt dat kopballen niet verboden moeten worden, omdat kinderen dan niet meer leren om goed te koppen, waardoor ze juist op latere leeftijd meer schade oplopen als ze de bal verkeerd op hun hoofd nemen. In Nederland werd vorig jaar bij de eerste voetballer hersenletsel vastgesteld dat was veroorzaakt door zijn voetbalcarrière. Het gaat om Wout Holverda, die toestemming had gegeven om zijn hersenen te laten onderzoeken na zijn overlijden.
Lees het volledige artikel uit het NRC