Ziekenhuizen winnen tijd bij beroertezorg
Mensen die een acute beroerte krijgen, hebben baat bij snelle behandeling. Door de samenwerking tussen dertien Nederlandse ziekenhuizen is de tijd tussen binnenkomst in het ziekenhuis en de start van de behandeling verkort. En dat is heel goed nieuws.
De gemiddelde ‘deur-tot-lies-tijd’ – de tijd tussen aankomst in het ziekenhuis en het moment dat de interventieradioloog een katheter via de lies inbrengt om een bloedstolsel te verwijderen – is gedaald van 52 naar 47 minuten. “Dat lijkt misschien niet heel veel, maar dat is het wel”, zegt Rob Gons, de vasculair neuroloog die samen met interventieradioloog Lonneke Yo verantwoordelijk was voor deze studie in ons ziekenhuis.
“Hersencellen sterven snel af zonder zuurstof. In een minuut tijd verlies je bij een acuut herseninfarct miljoenen zenuwbanen. En dit resultaat komt nog meer binnen als je bedenkt dat we bij duizenden mensen gemiddeld die vijf minuten kunnen besparen. Een bekend gezegde in ons vak luidt: time is brain. Hoe sneller de behandeling, hoe groter de kans op een betere uitkomst.”
Een cruciale schakel in dit snelle behandelproces is de afdeling radiologie. Zodra een patiënt met een vermoedelijke beroerte binnenkomt, wordt met geavanceerde CT-scans razendsnel een diagnose gesteld. Vervolgens voert de interventieradioloog de intra-arteriële trombectomie (IAT) uit. Dit is de behandeling waarbij de afgesloten slagader in de hersenen wordt geopend en de bloedstroom wordt hersteld. Deze delicate en tijdskritische behandeling is cruciaal voor de uitkomst, oftewel de kans op herstel van de patiënt. De nauwe samenwerking tussen neurologie, radiologie en de spoedeisende hulp is essentieel voor het winnen van kostbare tijd bij beroertezorg.
Confronterend, maar het werkt
Gons benoemt de bijzondere ervaringen in zijn vak. “Het komt voor dat patiënten al op de behandeltafel opknappen. Het is dan mooi om te zien dat zodra het stolsel is verwijderd, de patiënten weer controle over hun lichaam terugkrijgen: ze kunnen weer bewegen en spreken. Dat gun je iedereen. Daarom doen we ook graag aan studies als deze mee. Die mooie uitkomsten zijn de beste motivatie.”
De resultaten van de samenwerking zijn onlangs gepubliceerd in JAMA Neurology. De studie tussen 2020 en 2022 werd geleid door het Erasmus MC onder leiding van neuroloog Bob Roozenbeek. Dertien van de zeventien Nederlandse ziekenhuizen die een IAT uitvoeren, deden mee. Onder meer Amsterdam UMC, UMC Utrecht, Isala en Maastricht UMC+ deden mee, net als het Catharina Ziekenhuis.
Door kwaliteitsdata met elkaar te vergelijken via een dashboard, zagen de ziekenhuizen waar ze tijd konden winnen. Op basis van die inzichten voerden ze verbeteringen door. “Dat is soms confronterend, maar het werkt. Iedereen zag waar efficiënter kon worden gewerkt”, aldus Rob.
Het Catharina Ziekenhuis was al sterk gericht op snelheid. Patiënten met een beroerte worden direct op de CT-kamer opgevangen om een scan te ondergaan. “Als een patiënt voor IAT in aanmerking komt, hebben we 24/7 per direct een interventieteam en anaesthesiologsiche ondersteuning klaarstaan”, zegt Rob.
Nauwe samenwerking
Het succes van de snelle behandeling hangt ook af van de samenwerking met andere ziekenhuizen in de regio. “Ongeveer 65 procent van onze patiënten komt via een ander ziekenhuis naar ons toe”, vertelt Rob. “Daar is de voorbereiding goed, dat scheelt enorm.” Ons ziekenhuis werkt hierin nauw samen met het Anna Ziekenhuis, Máxima MC, SJG Weert, ziekenhuis Bernhoven en het Elkerliek-ziekenhuis. “Dat zorgt ervoor dat wij gemiddeld op een deur-tot-lies-tijd van ongeveer 40 minuten zitten.”
Zoals eerder gezegd lijkt de daling van 52 naar 47 minuten misschien klein, maar dit resultaat heeft grote (positieve) gevolgen. Roozenbeek berekende dat deze tijdswinst jaarlijks bij 24 patiënten leidt tot een betere uitkomst. Dit betekent dat zij minder kans hebben op blijvende invaliditeit of afhankelijkheid van zorg.
Het Catharina Ziekenhuis ziet per jaar zo’n 600 tot 700 patiënten met een acute beroerte. In 2024 werd ruim 200 keer een IAT uitgevoerd. Daarmee behoort het tot de top 5 van Nederland. “En de criteria om patiënten op deze wijze te behandelen, zijn de laatste jaren verruimd. Dus het aantal zal naar verwachting verder toenemen”, besluit Rob.
